Na Cuenca staat een treinreis over de beroemde Nariz del Diablo (duivelsneus) op het programma. We stoppen nog even in Ingapirca om de grootste Inca site van Ecuador te bekijken (foto´s).
De trein vertrekt vanuit Alausí, een klein dorpje in de bergen. De trein gaat helaas maar drie keer per week waardoor we 1 dag in Alausí moeten overbruggen. Veel is er niet te beleven in Alausí. je zou zeggen dat het vertrekpunt van de trein het dorp zou moeten aanzetten tot toerisme, maar helaas: alleen maar shabby hotels die duidelijk niet worden gerecommend door onze reisgids. Ook het weer doet het dorpje geen goeds want de anderhalve dag dat wij er zijn is het dorp gehuld in een dichte mist. Ach ja, it´s all in a name: A lousy place…
Thank god zijn er wel de vertrouwde Chifa (het stikt in Peru en Ecuador om overklaarbare redenen van de Chinese restaurants) en pollo con aroz. Culinaire toppers! Gelukkig was de treinrit dit “afzien” meer dan waard: een erg spectaculaire rit met een gammel treintje door valleien, diepe ravijnen en over hoge bergen. Erg gaaf! Kijk hier maar eens.
In de trein horen we achter ons iemand in het Nederlands zeggen “ik hoop dat ze hier over hebben nagedacht” als we weer eens langs een afgrond van een paar honderd meter scheuren. Dit bijzonder droge commentaar blijkt afkomstig van de vice ambassadeur van onze Nederlandse ambassade in Quito die ook even de toerist aan het uithangen is. We hebben erg met hem gelachen en namens hare majesteit krijgen we ook nog een lift aangeboden naar Riobamba, onze volgende bestemming.
Trix bedankt!!