Vanuit het koele Santa Elena reizen we weer terug naar de snikhete laaglanden. Daar nemen we afscheid van de Ticos en gaan we de grens over. Opeens bevinden we ons in een compleet ander land: Nicaragua. De hectiek en ongeorganiseerdheid bij de grens geven ons een aardige eerste indruk van dit boeiende land. Overal worden we geacht wat dollars af te tikken: om het land in te mogen, om bij de bussen te komen. Zelfs voor een imigratieformulier willen ze een dollar… Maar daar trappen we niet in! We maken ons maar niet al te veel zorgen om deze “belastingheffing” want wat ons wel meteen opvalt is hoe aardig de mensen hier zijn. We vinden het nou al leuk met de Nicas!

We reizen door tot Rivas, om de dag erna de boot te nemen naar Isla Ometepe. Dit eiland ligt in het Lago de Nicaragua, een enorm groot zoetwatermeer vol met zoutwatervissen. Isla Ometepe heeft twee prachtig gevormde vulkanen en op het eiland zijn veel petroglieven te zien. Wanneer wij er zijn, is het snikheet: er staat geen zuchtje wind en de zon brandt op het golfplaten dak van os hostel. De hitte lijkt ons redelijk naar het hoofd te stijgen want als we vanuit Altagracia een wandeling maken naar de voet van vulkaan Concepción vergeten we onze camera mee te nemen! Grrr. De sfeer op het eiland is heel relaxed. De mensen lijken een vredig rustig leven te leiden. Al betekent dat niet dat iedereen de hele dag lui op een stoepje voor de deur hangt. Want we krijgen bijzonder veel respect voor al die sterke mannen die in de volle zon hele dagen op de bananenplantages met kapmessen in de weer zijn…

Wanneer we op zaterdag weer vertrekken, zien we alle kinderen van het dorp druk bezig met geknutselde harten en enorme grote roze slagroomtaarten. Dan realiseren we ons pas… Dia de la Madre!