In Georgetown is er aanbod genoeg van busbedrijfjes die ons naar Paramaribo willen brengen. Het bedrijfje Bin Laden valt meteen af.. Uiteindelijk kiezen we voor Fatman en als de chauffeur ons ’s morgens komt ophalen is het niet moeilijk om hem te herkennen. Het stuk Georgetown-grens Suriname gaat boven verwachting soepel. Daarna maken we met een ferry de oversteek en dan zijn we in Suriname. Alles gaat ineens in het Nederlands en op de vraag “Wat zit er in die tas?” (met een zware Surinaamse tongval) antwoorden we met een grote glimlach “Alleen kleren..”.

Dan is het nog ver naar Paramaribo. De wegen zijn bijzonder beroerd maar we kijken onze ogen uit en hoe Nederlands is het landschap: veel weiden met koeien, veel polders en kanalen. Alleen de molens ontbreken! Ook in het winkeltje bij het tankstation is het oerhollands en kopen we spritsen en staat er pindakaas en hagelslag in het schap. Aangekomen in Paramaribo hebben we een prima guesthouse en ’s avonds eten we aan de Waterkant bij een Warung, één van de vele Indonesische eettentjes die je overal in Suriname vindt. Heerlijk!

Veel Javanen zijn tijdens de koloniale periode naar Suriname getrokken/gehaald (*doorhalen wat niet van toepassing is…) Ze hebben veel van hun cultuur meegenomen waaronder hun heerlijke keuken. Sowieso is Suriname één multiculti smeltkroes want hier leven Christenen, Javanen, Hindoestanen, Joden, Creolen, Bosnegers en Chinezen vredig naast elkaar. Zo kan het dus ook! Iedereen respecteert elkaars geloofsovertuiging. Ook hebben ze ruilhandel toegepast op het aantal feestdagen: de Christenen hebben er een aantal ingeleverd voor Hindoestaanse en Joodse met als resultaat veel verschillende nationale feestdagen. Uniek! De instelling van Surinamers is uitermate relaxed: ze maken zich om niets druk! Kunnen wij nog veel van leren… Ze zijn superaardig en behulpzaam. En heel belangrijk: ze lachen heel veel. We voelen ons gauw thuis, zeker als we merken dat Paramaribo eigenlijk één groot dorp is.

In Paramaribo horen we overal om ons heen Nederlands. Niet alleen van de Surinamers maar ook van de vele Nederlanders die hier vakantie vieren. We zien hele hordes meisjes, en een verdwaalde jongen, en later blijkt dat Suriname een gewilde stageplek is in het onderwijs, gezondheidszorg of toerisme. Jammer alleen dat die Nederlanders hun geplande levensstijl hebben meegenomen hierheen want als we op de bonnefooi aankomen blijkt dat je toch wel een flinke tijd van tevoren alles lekker geregeld moet hebben… Geldt niet voor ons! Dus we moeten een aantal keer verkassen van guesthouse.

Vanuit Paramaribo bezoeken we de Jodensavanne. Hier vestigden de Joden zich in 1639, ver weg van het toen roerige Paramaribo. Van de savanne is niet meer veel over maar dit is wel een belangrijke plek in de geschiedenis van Suriname. Met de boot varen we erheen en onderweg vertelt onze gids Cor honderduit over het land, de cultuur, de mentaliteit: allemaal met veel humor en een gezonde dosis zelfspot. Afspraken maken, ze nakomen of ernaar handelen blijkt niet een core competentie te zijn van de Suri. Regelmatig verbazen we ons over de rekbaarheid van afspraken of hoe moeilijk iets heel simpels wordt gemaakt. Tja, we maken ons er maar niet te veel drukte om…

Een dag later bezoeken we de oude plantage Rust & Werk waar vroeger door Javanen suiker werd verbouwd. We krijgen een heerlijke Javaanse lunch! Ook bezoeken we Braamspunt en Nieuw Amsterdam. Tot drie keer toe proberen we onderweg dolfijnen te spotten maar die hebben op z’n Surinaams geen zin om te werken… (Foto’s)