We reizen verder naar Copán Ruinas, vlakbij de grens met Guatemala. Onderweg trekt een prachtig groen heuvellandschap aan ons voorbij. Wat een verschil met het oosten van het land. Copán Ruinas is een klein dorpje met smalle straatjes met kinderkopjes en mooie, kleine gepleisterde huisjes. Hoewel het duidelijk volledig op toerisme draait met al haar artesania winkeltjes en gezellige mediterrane barretjes, heeft het haar charme wel gehouden. Dat het laagseizoen is door het regenseizoen en er dus nauwelijks een andere backpacker te bekennen is, zal ook wel meewerken.
Al die toeristen komen hier normaal gesproken omdat vlakbij de ruines van Copán liggen. De volgende dag bezoeken we deze eerste Maya site van onze reis (want er zullen er waarschijnlijk nog een paar volgen in Guatamala en vooral Mexico). Copán is één van de belangrijkste Maya sites in Centraal Amerika en markeert de zuid-oostelijke grens van het Mayarijk. Het is een mooie, goed onderhouden site met een groot museum waar een levensgrote replica van de Rosalila tempel is te zien. Voor onze $22 entree krijgen we alleen geen enkele informatie laat staan een plattegrondje. Dus het is maar goed dat onze trouwe Footprint gids een paragraaf over de site heeft opgenomen. De site werd voor het eerst ontdekt in 1839. Op de site zien we resten van tempels, een veld waar een of ander balspel werd gespeeld, een grote trap vol hierogliefen en een heleboel stelae. Dit zijn enorme stenen kolommen waarin gezichten, figuren en dieren zijn gehouwen, zoals hierboven. Hiermee werden belangrijke gebeurtenissen of verhalen verteld want boeken waren er nog niet (foto´s).
De dag erna reizen we een stukje terug naar het oosten om vervolgens de weg naar het zuiden te nemen. Ons doel is Gracias: een mooi dorpje, midden in het prachtige berggebied dat Honduras hier rijk is. Het kan niet helemaal tippen aan de schoonheid van Copán Ruinas, maar het heeft dan ook niet al die toeristenopbrengsten te spenderen en eigenlijk is het hier wel veel authentieker. Het fort op een heuvel boven het dorpje geeft een mooi uizicht op alle heuvels in de wijde omtrek (foto´s).
Voordat we naar El Salvador reizen, stoppen we voor een overnachting in Ocotepeque. De buschauffeurs rijden in dit gebied zowaar nog lomper en ook hun hulpjes stralen behoorlijke agressiviteit uit zoals ze ons achter aan de backpack grijpen en ons zowat hun bus insleuren. We zijn inmiddels flink de bergen in geklommen en als we aankomen in Ocotepeque regent het pijpestelen. We vinden een goedkope kamer van $5 en ´s avonds gaat de lange broek aan want het is zowaar koud! Dat hebben we in weken (al lijkt het maanden…) niet meer meegemaakt! Als we van een hapje eten in het hotel terugkomen, staat de hele parkeerplaats tot voor onze deur bomvol pick-ups, waar stoere kabaalmakende mannen (met cowboyhoed) tientallen dozen (met wat?) uitladen om de hotelkamers mee te vullen. De volgende ochtend vroeg gebeurt precies het omgekeerde en is iedereen voor dag en dauw vertrokken. We zijn nog steeds nieuwschierig naar de inhoud (of kun je dat beter niet weten?). Het zal wel iets met de grens van El Salvador te maken hebben die een paar kilometer verderop ligt…
Daar begeven we ons na het ontbijt ook heen. Bij de grens is het uitgestorven in tegenstelling tot de altijd hectische en drukke grensovergangen tot nu toe. Als we op een brede, verlaten weg lopen te zwoegen met onze backpacks in een nu al verstikkend hete zon, en een dame het nóg voor elkaar krijgt Edwin voor zijn voeten te lopen en hem de pas af te snijden, laten we met een boze knauw en een geirriteerd gebaar in stijl Honduras achter ons.